DE KAMERLING UIT MORENLAND
27/05/20 21:52
DE KAMERLING UIT MORENLAND
Nu gebeurde het dat Filppus, één van de zeven helpers van de apostelen, een stem hoorde: Sta op en ga tegen de middag de weg op, die van Jeruzalem afdaalt naar Gaza. Deze weg is eenzaam. En hij stond op en ging weg. Op die zelfde middag was er ook iemand anders op weg van Jeruzalem naar Gaza: een kamerheer van koningin candace van Ethiopië, haar opperschatmeester. Hij was als pelgrim naar Jeruzalem geweest om de God van Israël te aanbidden in wie hij geloofde zonder tot zijn volk te behoren. Het werd een verre reis naar de heilige stad, maar het ogenblik kwam toch, dat zijn voeten stonden in de poorten van de tempel. Op heiden voorhof had hij gestaan, verlangend en biddend, verder dan de scheidsmuur mocht hij niet. Een van die dagen moet de donkergekleurde vreemdeling in een synagoge de woorden van de profeet Jesaja hebben horen voorlezen: Eens zal het ogenblik aanbreken, dat de vreemdeling niet meer zegt: ik hoor er niet meer bij. Zo spreekt God: Ik zal hen een plaats geven in mijn huis, want het zal een bedehuis heten voor alle volken. En de opperschatmeester uit het land Afrika zocht net zo lang, totdat hij voor een hoge prijs een boekrol kon kopen met de woorden van de profeet, die dat gezegd had, Hij stapte weer in zijn reiswagen en liet zich terug rijden naar zijn land, Toen Philippus even stilstond op de eenzame weg, keek hij om en zag daar in de verte een reiswagen aan komen. Hij voelde, dat hij er heen werd gezonden door de Geest van God. Toen de wagen dichterbij kwam, liep hij er naar toe en bleef er vlak naast lopen. Hij hoorde hoe iemand binnen in de wagen hardop aan het lezen was. Het was een donkere man uit Afrika, gekleed in een kostbare mantel, hij had een boekrol in de hand. Langzaam, met luide stem, las hij in het Grieks: Als een schaap werd hij naar de slachtbank geleid, als een lam, dat stom is voor zijn scheerder, zo deed hij zijn mond niet open…. Philippus riep naar binnen: Verstaat ge wel, wat ge leest? Van uit de wagen klonk de zware stem: Hoe zou ik het kunnen begrijpen, als er niemand is, die het me uitlegt? Hij vroeg Philippus in te stappen en naast hem te komen zitten. De kamerling vroeg: Wie bedoeld de profeet met die man, die lijkt op een lam? Philippus vertelde hem van Jezus, de lijdende knecht van de Heer, die gezwegen had als een lam, toen het oordeel over hem werd geveld, hoewel hij het niet verdiend had, en dat er al heel veel mensen waren, die geloofden dat Hij de lang verwachtte Christus was. Al voort hobbelende in de reiswagen, bracht Philippus de kamerling uit Morenland de blijde boodschap over. Hij viel in goede aarde. Terwijl zij voortreisden, kwamen zij bij een water en de kamerling vroeg: Kijk, daar is het water. Nu de Christus is gekomen, is de belofte van Jesaja toch vervuld, dat wij erbij mogen horen? Wat is er nog tegen, dat ik ook gedoopt word? Hij liet de wagen stilhouden. Beiden daalden zij af in het water en Filippus doopte de kamerling uit Afrika. Toen hij uit het water kwam, daalde de Heilige Geest op hem en hij reisde verder in grote blijdschap. Philippus werd door de Geest geleid naar de steden langs de kust, totdat hij kwam in Caesare.
Nu gebeurde het dat Filppus, één van de zeven helpers van de apostelen, een stem hoorde: Sta op en ga tegen de middag de weg op, die van Jeruzalem afdaalt naar Gaza. Deze weg is eenzaam. En hij stond op en ging weg. Op die zelfde middag was er ook iemand anders op weg van Jeruzalem naar Gaza: een kamerheer van koningin candace van Ethiopië, haar opperschatmeester. Hij was als pelgrim naar Jeruzalem geweest om de God van Israël te aanbidden in wie hij geloofde zonder tot zijn volk te behoren. Het werd een verre reis naar de heilige stad, maar het ogenblik kwam toch, dat zijn voeten stonden in de poorten van de tempel. Op heiden voorhof had hij gestaan, verlangend en biddend, verder dan de scheidsmuur mocht hij niet. Een van die dagen moet de donkergekleurde vreemdeling in een synagoge de woorden van de profeet Jesaja hebben horen voorlezen: Eens zal het ogenblik aanbreken, dat de vreemdeling niet meer zegt: ik hoor er niet meer bij. Zo spreekt God: Ik zal hen een plaats geven in mijn huis, want het zal een bedehuis heten voor alle volken. En de opperschatmeester uit het land Afrika zocht net zo lang, totdat hij voor een hoge prijs een boekrol kon kopen met de woorden van de profeet, die dat gezegd had, Hij stapte weer in zijn reiswagen en liet zich terug rijden naar zijn land, Toen Philippus even stilstond op de eenzame weg, keek hij om en zag daar in de verte een reiswagen aan komen. Hij voelde, dat hij er heen werd gezonden door de Geest van God. Toen de wagen dichterbij kwam, liep hij er naar toe en bleef er vlak naast lopen. Hij hoorde hoe iemand binnen in de wagen hardop aan het lezen was. Het was een donkere man uit Afrika, gekleed in een kostbare mantel, hij had een boekrol in de hand. Langzaam, met luide stem, las hij in het Grieks: Als een schaap werd hij naar de slachtbank geleid, als een lam, dat stom is voor zijn scheerder, zo deed hij zijn mond niet open…. Philippus riep naar binnen: Verstaat ge wel, wat ge leest? Van uit de wagen klonk de zware stem: Hoe zou ik het kunnen begrijpen, als er niemand is, die het me uitlegt? Hij vroeg Philippus in te stappen en naast hem te komen zitten. De kamerling vroeg: Wie bedoeld de profeet met die man, die lijkt op een lam? Philippus vertelde hem van Jezus, de lijdende knecht van de Heer, die gezwegen had als een lam, toen het oordeel over hem werd geveld, hoewel hij het niet verdiend had, en dat er al heel veel mensen waren, die geloofden dat Hij de lang verwachtte Christus was. Al voort hobbelende in de reiswagen, bracht Philippus de kamerling uit Morenland de blijde boodschap over. Hij viel in goede aarde. Terwijl zij voortreisden, kwamen zij bij een water en de kamerling vroeg: Kijk, daar is het water. Nu de Christus is gekomen, is de belofte van Jesaja toch vervuld, dat wij erbij mogen horen? Wat is er nog tegen, dat ik ook gedoopt word? Hij liet de wagen stilhouden. Beiden daalden zij af in het water en Filippus doopte de kamerling uit Afrika. Toen hij uit het water kwam, daalde de Heilige Geest op hem en hij reisde verder in grote blijdschap. Philippus werd door de Geest geleid naar de steden langs de kust, totdat hij kwam in Caesare.