GEEN HINDERNIS TE GROOT.
04/02/19 20:21
GEEN HINDERNIS TE GROOT.
Een van die dagen gebeurde het net dat een melaatse man naar Hem toeliep. De menigte week voor hem uit, want hij kwam recht op Jezus aan Melaatsen moesten immers ver van de mensen leven, buiten de muren van de stad, al mochten zij wel in dorpen komen. Men zorgde op de weg op minstens een paar meter afstand van hen te blijven en als de wind uit hun richting kwam, bleef men nog verder uit de buurt. Soms wierpen mensen hen met stenen om hen op een afstand te houden. Eens wilde een Rabbi in een winkel niets kopen, omdat in die straat een melaatse was. Ze dachten dat het slechte mensen waren, door God met die ziekte gestraft. Op straat moesten de melaatsen zelf waarschuwen en roepen: Onrein! Onrein! Dat betekent dat niemand met hun in contact mocht komen, dat ze taboe waren. Stel je voor dat men zo iemand zou aanraken. Niet zozeer omdat men bang was voor een besmettelijke ziekte, maar meer omdat voor de strenge Joden de melaatsen een teken was van het kwade en van de dood. Als in rouw moesten ze zich gedragen, met gescheurde kleren en loshangend haar. Zij waren de uitgestotenen, de schande van Israël. Zo belangrijk was dit voor de Joden, dat er apart vertrek was bij de tempelvoorhof, waar hij die genezen was van de melaatsheid, moest komen om zich rein te laten verklaren door de priester. Twee vogeltjes moest zo iemand kopen, waarvan er één werd geofferd. De andere vogel mocht weg vliegen in de vrijheid van de wijde lucht. Zo werd de genezen melaatse ook vrij en mocht hij weer gaan en komen waar hij wilde. Daar kwam dus de melaatse naar Jezus toe, zijn toevlucht. De ongelukkige viel op een afstand voor Hem op de knieën en riep smekend: In dien u wilt, kunt Gij mij reinigen. Met barmhartigheid bewogen kwam Jezus bij hem, strekte zijn hand uit, raakte hem aan en zei tot hem: Ik wil het, word rein! En terstond verliet hem de melaatsheid. Jezus, gaf hem een strenge vermaning mee: Ge moogt aan niemand vertellen wat er gebeurd is, maar ga naar de tempel, toon u aan de priester en offer voor de reiniging wat er in de wet van Mozes staat. Zo zond Jezus hem als een getuige naar de tempel. De genezen man kon het niet laten om aan de eerste de beste voorbijganger te vertellen wat er gebeurd was en het overal in de omtrek telkens weer ruchtbaar te maken, zodat Jezus niet meer openlijk de stad kon binnenkomen zonder door nieuwsgierig opdringen de menigte omstuwd te worden. Daarom bleef Hij in de bergen en hield zich op in eenzame plaatsen. Toch kwamen de mensen van alle kanten naar Hem toe. Toen Hij weer in Kapernaüm gekomen was, hoorde men enige dagen later dat Hij thuis was. Het gerucht ging op de markt van de een na de ander en daar kwamen de mensen haastig uit huis weggelopen, nieuwsgierig om weer een wonder te zien. Ze treuzelden eerst voor het poortje, praten met elkaar, liepen langzaam de binnenplaats op en toen enkelen binnen waren, durfden de anderen ook. Het werd voller en voller, zò dat men elkaar opzij duwde en naar voren drong. Plotseling week de menigte uiteen, men boog, want daar kwamen een paar schrift geleerden, die door de poortjes naar binnen wilden. Rabbi’s op bezoek bij Jezus van Nazareth! Wie achter aan stond, ging op zijn tenen staan om goed te zien, hoe Jezus de Rabbi’s begroete. Zij mochten op de bank zitten onder de galerij. De schrift geleerden waren gekomen, omdat ze graag wilde weten wat Jezus deed. Het was de laatste tijd veel besproken in de raadskamer van de synagoge. Men had het gevoel dat hij veel meer invloed had dan een gewone prediker, het volk liep hem achterna en hij deed vreemde dingen. Hield hij zich wel precies aan de wet? Toen begon Jezus te spreken. Hij stond met zijn rug naar de schrift geleerden en richtte zich tot de mensen, die hongerig stonde te luisteren Ze vergaten helemaal dat ze uit nieuwsgierigheid gekomen waren en dat ze zich bijna niet konden verroeren, zo dicht stonden ze op elkaar gepakt. Hij bracht hen zijn woord naar een andere wereld van Gods kracht en heerlijkheid. Steeds meer mensen kwamen en proberen zich naar binnen te dringen, maar het ging niet meer. Ze moesten op straat blijven staan en konden niets horen. Toen zagen ze vier mannen aankomen, die op een matras een verlamde droegen. Sinds jaren kon die man niet meer lopen. Ze waren op weg naar Jezus. Met hen, die op straat stonden werd er overlegd hoe ze binnen konden komen, maar niemand op de binnenplaats week ook maar een duimbreedte opzij. Wie wilde er nu weg? De verlamde man had al zijn hoop gesteld op dit ogenblik. Hij had gehoord dat Jezus thuis was. Nu hadden ze hem erheen gedragen. Hij kon niet meer wachten. Nu terug naar huis gaan leek hem een terugkeer naar een grotere duisternis dan ooit te voren. Kon niemand hem nu helpen? Breng mij naar Jeshua! Riep hij schor. Zijn dragers legden hem op straat neer en bespraken wat ze doen zouden. Toen namen zij de matras en gingen het trapje op dat naar het dak leidde boven de plek, waar Jezus onder de galerij stond, en lieten de verlamde met de matras naar beneden zakken. Daar lag hij nu, vlakbij Jezus. Jezus, zag hun geloof en zei tot de verlamde: Kind, wat u God hebt aan gedaan, Uw zonde is U vergeven. De mensen die achteraan stonden strekten hun hals uit om te zien of de man al beter was geworden en de mannen op het dak gluurden door de opening of er al iets gebeurd was. De schrift geleerden keken elkaar aan en fluisterden: Hoort U, wat hij voor godslasterlijke dingen zegt, want wie kan zonden vergeven dan alleen God zelf? Zoiets mag een mens toch niet zeggen. Hij stelt zich in de plaats van God! Jezus, wist wat rabbi’s dachten en zei: Waarom denkt u deze dingen in uw hart? Wat is gemakkelijker te zeggen: Uw zonden zijn U vergeven, of Sta op en wandel? Maar omdat u moogt weten dat de Mensenzoon macht geeft op aarde te vergeven. Zal ik zeggen tot de verlamde: Neem uw matras op en ga naar huis. En de man stond op nam terstond zijn matras op - weken de mensen uiteen, als voor een heilige- en zij zagen hem naar buiten lopen. Allen die er bij stonden waren ontsteld, zij verheerlijkten God en zeiden: Zo iets hebben we nog nooit gezien!
Ingezonden door Suzan de Boe.
.
Een van die dagen gebeurde het net dat een melaatse man naar Hem toeliep. De menigte week voor hem uit, want hij kwam recht op Jezus aan Melaatsen moesten immers ver van de mensen leven, buiten de muren van de stad, al mochten zij wel in dorpen komen. Men zorgde op de weg op minstens een paar meter afstand van hen te blijven en als de wind uit hun richting kwam, bleef men nog verder uit de buurt. Soms wierpen mensen hen met stenen om hen op een afstand te houden. Eens wilde een Rabbi in een winkel niets kopen, omdat in die straat een melaatse was. Ze dachten dat het slechte mensen waren, door God met die ziekte gestraft. Op straat moesten de melaatsen zelf waarschuwen en roepen: Onrein! Onrein! Dat betekent dat niemand met hun in contact mocht komen, dat ze taboe waren. Stel je voor dat men zo iemand zou aanraken. Niet zozeer omdat men bang was voor een besmettelijke ziekte, maar meer omdat voor de strenge Joden de melaatsen een teken was van het kwade en van de dood. Als in rouw moesten ze zich gedragen, met gescheurde kleren en loshangend haar. Zij waren de uitgestotenen, de schande van Israël. Zo belangrijk was dit voor de Joden, dat er apart vertrek was bij de tempelvoorhof, waar hij die genezen was van de melaatsheid, moest komen om zich rein te laten verklaren door de priester. Twee vogeltjes moest zo iemand kopen, waarvan er één werd geofferd. De andere vogel mocht weg vliegen in de vrijheid van de wijde lucht. Zo werd de genezen melaatse ook vrij en mocht hij weer gaan en komen waar hij wilde. Daar kwam dus de melaatse naar Jezus toe, zijn toevlucht. De ongelukkige viel op een afstand voor Hem op de knieën en riep smekend: In dien u wilt, kunt Gij mij reinigen. Met barmhartigheid bewogen kwam Jezus bij hem, strekte zijn hand uit, raakte hem aan en zei tot hem: Ik wil het, word rein! En terstond verliet hem de melaatsheid. Jezus, gaf hem een strenge vermaning mee: Ge moogt aan niemand vertellen wat er gebeurd is, maar ga naar de tempel, toon u aan de priester en offer voor de reiniging wat er in de wet van Mozes staat. Zo zond Jezus hem als een getuige naar de tempel. De genezen man kon het niet laten om aan de eerste de beste voorbijganger te vertellen wat er gebeurd was en het overal in de omtrek telkens weer ruchtbaar te maken, zodat Jezus niet meer openlijk de stad kon binnenkomen zonder door nieuwsgierig opdringen de menigte omstuwd te worden. Daarom bleef Hij in de bergen en hield zich op in eenzame plaatsen. Toch kwamen de mensen van alle kanten naar Hem toe. Toen Hij weer in Kapernaüm gekomen was, hoorde men enige dagen later dat Hij thuis was. Het gerucht ging op de markt van de een na de ander en daar kwamen de mensen haastig uit huis weggelopen, nieuwsgierig om weer een wonder te zien. Ze treuzelden eerst voor het poortje, praten met elkaar, liepen langzaam de binnenplaats op en toen enkelen binnen waren, durfden de anderen ook. Het werd voller en voller, zò dat men elkaar opzij duwde en naar voren drong. Plotseling week de menigte uiteen, men boog, want daar kwamen een paar schrift geleerden, die door de poortjes naar binnen wilden. Rabbi’s op bezoek bij Jezus van Nazareth! Wie achter aan stond, ging op zijn tenen staan om goed te zien, hoe Jezus de Rabbi’s begroete. Zij mochten op de bank zitten onder de galerij. De schrift geleerden waren gekomen, omdat ze graag wilde weten wat Jezus deed. Het was de laatste tijd veel besproken in de raadskamer van de synagoge. Men had het gevoel dat hij veel meer invloed had dan een gewone prediker, het volk liep hem achterna en hij deed vreemde dingen. Hield hij zich wel precies aan de wet? Toen begon Jezus te spreken. Hij stond met zijn rug naar de schrift geleerden en richtte zich tot de mensen, die hongerig stonde te luisteren Ze vergaten helemaal dat ze uit nieuwsgierigheid gekomen waren en dat ze zich bijna niet konden verroeren, zo dicht stonden ze op elkaar gepakt. Hij bracht hen zijn woord naar een andere wereld van Gods kracht en heerlijkheid. Steeds meer mensen kwamen en proberen zich naar binnen te dringen, maar het ging niet meer. Ze moesten op straat blijven staan en konden niets horen. Toen zagen ze vier mannen aankomen, die op een matras een verlamde droegen. Sinds jaren kon die man niet meer lopen. Ze waren op weg naar Jezus. Met hen, die op straat stonden werd er overlegd hoe ze binnen konden komen, maar niemand op de binnenplaats week ook maar een duimbreedte opzij. Wie wilde er nu weg? De verlamde man had al zijn hoop gesteld op dit ogenblik. Hij had gehoord dat Jezus thuis was. Nu hadden ze hem erheen gedragen. Hij kon niet meer wachten. Nu terug naar huis gaan leek hem een terugkeer naar een grotere duisternis dan ooit te voren. Kon niemand hem nu helpen? Breng mij naar Jeshua! Riep hij schor. Zijn dragers legden hem op straat neer en bespraken wat ze doen zouden. Toen namen zij de matras en gingen het trapje op dat naar het dak leidde boven de plek, waar Jezus onder de galerij stond, en lieten de verlamde met de matras naar beneden zakken. Daar lag hij nu, vlakbij Jezus. Jezus, zag hun geloof en zei tot de verlamde: Kind, wat u God hebt aan gedaan, Uw zonde is U vergeven. De mensen die achteraan stonden strekten hun hals uit om te zien of de man al beter was geworden en de mannen op het dak gluurden door de opening of er al iets gebeurd was. De schrift geleerden keken elkaar aan en fluisterden: Hoort U, wat hij voor godslasterlijke dingen zegt, want wie kan zonden vergeven dan alleen God zelf? Zoiets mag een mens toch niet zeggen. Hij stelt zich in de plaats van God! Jezus, wist wat rabbi’s dachten en zei: Waarom denkt u deze dingen in uw hart? Wat is gemakkelijker te zeggen: Uw zonden zijn U vergeven, of Sta op en wandel? Maar omdat u moogt weten dat de Mensenzoon macht geeft op aarde te vergeven. Zal ik zeggen tot de verlamde: Neem uw matras op en ga naar huis. En de man stond op nam terstond zijn matras op - weken de mensen uiteen, als voor een heilige- en zij zagen hem naar buiten lopen. Allen die er bij stonden waren ontsteld, zij verheerlijkten God en zeiden: Zo iets hebben we nog nooit gezien!
Ingezonden door Suzan de Boe.
.