Ananias en Sapphira
07/12/17 19:57
ANANIAS EN SAPPHIRA.
De eerste gemeente van Christus, de gemeente van Jeruzalem, was heilig in haar leven en groot in haar liefde. De mensen die tot haar behoorden, leefden met elkaar als broers en zusters. Zij waren één van hart en ziel. Er was geen zelfzucht onder hen en geen afgunst. Zij hadden hun naasten lief als zichzelf. Er waren veel armen in de gemeente, maar er was niemand, die gebrek leed. Want de huizen van de rijken stonden voor hun open en aan hun tafels was altijd plaats. Het aardse goed had voor de mensen geen waarde meer, nu zij de hemelse schat van Jezus liefde gevonden hadden. Er was niemand, die zei, dat iets zijn persoonlijk eigendom was. Ze hadden alles gemeenschappelijk. Ze vormden één groot gezin. Er waren zelfs mensen, die een huis af een akker verkochten en het geld aan de apostelen brachten.
Zo deed ook Jozef die een van de apostelen de bijnaam Barnabas gekregen had, wat zoon der vertroosting betekent. Hij verkocht zijn akker, bracht het geld mee naar de samenkomst en legde het neer aan de voeten der apostelen. Hij kòn niet anders, hij moest het geven als een dankoffer aan God. De blijdschap in zijn hart drong hem ertoe. De blijdschap in Christus was met geen geld te betalen. en de apostelen namen al dat geld en deelden ervan uit, aan een ieder die het nodig had. Zo leefden die eerste gemeente in liefde samen.
Het leek wel, alsof in Jeruzalem de hemel op aarde was gedaald. MAAR de satan sloop rond, om Gods werk te verstoren en zocht naar een hart, waardoor hij de gemeente kon binnen dringen. In de meeste harten was geen plaats voor hem, omdat ze vervuld waren met de Heilige Geest. Maar eindelijk vond hij het hart van Ananias. En dat van Sapphira, zijn vrouw. ANANIAS was, evenals anderen, tot de apostelen gekomen om gedoopt te worden, maar hij had het niet gedaan, omdat hij berouw had over zijn zonden. hij had Jezus niet lief. Eigenlijk hield hij alleen van zichzelf en van zijn geld. Ananias had gezien, wat Barnabas en anderen gedaan hadden en hij had er grote bewondering voor. Hij zou ook wel geëerd willen worden en gevierd als een weldadig man.
Als hij nu ook eens een stuk land verkocht en al dat geld aan de apostelen bracht? Maar dáár schrok Ananias toch voor terug. Hij zou ook een gedeelte van het geld kunnen brengen en het andere zelf houden. Maar dan zouden de broeders zeggen, Waarom brengt hij niet alles?” En ze zouden hem wel eren, maar toch niet als Barnabas. Toen Ananias zover was met zijn gedachten, fluisterde er plotseling een stem in zijn hart, Maar niemand hoeft het toch te weten, dat het maar een gedeelte is?” En toen knikte Ananias verheugd. Natuurlijk, hij kon best doen alsof hij alles bracht en stil een gedeelte achter houden! Dan zou hij de volle eer ontvangen, dan zou hij als een groot weldoener bekend staan en het kostte hem toch niet zoveel geld! Hij overlegde het met Sapphira. Die vond het een prachtig plan. Het was wel een leugen, maar niemand zou er immers iets van merken? Ze deden het. Ze verkochten het land. Ze verborgen een deel van het geld. En met het andere gedeelte ging Ananias op weg.
Zò wilde de satan tussen de liefde de zelfzucht zaaien, tussen de waarheid de leugen, tussen de tarwe het onkruid. Dat zou zich uitbreiden en groeien en het goede zaad verstikken. Dan zou er niets van terecht komen van het Koninkrijk Gods. MAAR Satan vergat, dat God zelf over zijn gemeente waakte en niet zou dulden, dat zijn heilig werk bedorven werd. Ananias ging fier met zijn geld door de zaal, waar de gelovigen vergaderd waren en legde het met een trotse glimlach aan de voeten der apostelen.
En toen wachtte hij op de dank, die nu niet kon uitblijven, op de eer en de roem, waarvoor hij dit offer had gebracht. Maar Petrus doorzag hem, want God scherpte in zijn blik.
Hij zag tot in de zondige ziel van deze schijnheilige man en schudde bedroefd het hoofd. Ananias,” zei hij, waarom heeft de satan uw hart vervuld om de Heilige Geest te bedriegen en iets achter te houden van de opbrengst van het stuk land? Gij hebt het niet tegen de mensen gelogen, maar tegen God!” Bij het horen van deze woorden viel Ananias neer en blies de adem uit. God had hem met de dood gestraft. De hemelse Landman had een wilde rank uit zijn wijnstok gesnoeid.
Enkele jonge mannen uit de samenkomst droegen het lijk van Ananias weg en begroeven het. En over allen kwam grote vrees, omdat God zo streng de zonde in zijn gemeente had gestraft. ONGEVEER drie uur later kwam Sapphira de vergadering binnen. Zij wist nog niet wat er gebeurd was, en zij verwachtte misschien dat men haar als weldoenster begroeten zou. Maar waar zij ging, viel een doodse stilte. Zij ontmoette vreemde, ernstige blikken, en het bevreemdde haar dat zij haar man niet zag.
Toen riep Petrus haar tot zich. Aan zijn voeten lag nog het geld, dat Ananias had gebracht. Petrus vroeg ernstig: ,,Zeg mij, hebt gij het stuk land voor zoveel verkocht?” En hij hoopte, dat Sapphire de waarheid zou zeggen. Nog had zij de tijd, om zich te bekeren. Maar Sapphira sloeg de ogen niet neer. Zij hief het hoofd op en zag Petrus uitdagend aan. Wie zou haar bewijzen, dat zij de waarheid sprak? , Ja,” zei ze, voor zoveel.” Dat waren haar laatste woorden. Petrus zei tot haar , Hoe hebt u kunnen overeenkomen, om de Geest des Heren te verzoeken? Zie, de voeten van hen, die uw man begraven hebben, zijn voor de deur en zij zullen ook u uitdragen.”
En op datzelfde ogenblik viel ook Saphira dood neer aan de voeten der apostelen, naast het geld, dat zij meer dan Jezus lief had liefgehad. Satans plan was mislukt.
De akker des heren was van het onkruid gereinigd. De mensen buiten de gemeente sidderden voor Gods heiligheid en geen huichelaar durfde meer bij de discipelen voegen. En de gelovigen leefden in nog groter reinheid en liefde samen en steeds grotere werd hun aantal.
Ingezonden door Suzan de Boe.
De eerste gemeente van Christus, de gemeente van Jeruzalem, was heilig in haar leven en groot in haar liefde. De mensen die tot haar behoorden, leefden met elkaar als broers en zusters. Zij waren één van hart en ziel. Er was geen zelfzucht onder hen en geen afgunst. Zij hadden hun naasten lief als zichzelf. Er waren veel armen in de gemeente, maar er was niemand, die gebrek leed. Want de huizen van de rijken stonden voor hun open en aan hun tafels was altijd plaats. Het aardse goed had voor de mensen geen waarde meer, nu zij de hemelse schat van Jezus liefde gevonden hadden. Er was niemand, die zei, dat iets zijn persoonlijk eigendom was. Ze hadden alles gemeenschappelijk. Ze vormden één groot gezin. Er waren zelfs mensen, die een huis af een akker verkochten en het geld aan de apostelen brachten.
Zo deed ook Jozef die een van de apostelen de bijnaam Barnabas gekregen had, wat zoon der vertroosting betekent. Hij verkocht zijn akker, bracht het geld mee naar de samenkomst en legde het neer aan de voeten der apostelen. Hij kòn niet anders, hij moest het geven als een dankoffer aan God. De blijdschap in zijn hart drong hem ertoe. De blijdschap in Christus was met geen geld te betalen. en de apostelen namen al dat geld en deelden ervan uit, aan een ieder die het nodig had. Zo leefden die eerste gemeente in liefde samen.
Het leek wel, alsof in Jeruzalem de hemel op aarde was gedaald. MAAR de satan sloop rond, om Gods werk te verstoren en zocht naar een hart, waardoor hij de gemeente kon binnen dringen. In de meeste harten was geen plaats voor hem, omdat ze vervuld waren met de Heilige Geest. Maar eindelijk vond hij het hart van Ananias. En dat van Sapphira, zijn vrouw. ANANIAS was, evenals anderen, tot de apostelen gekomen om gedoopt te worden, maar hij had het niet gedaan, omdat hij berouw had over zijn zonden. hij had Jezus niet lief. Eigenlijk hield hij alleen van zichzelf en van zijn geld. Ananias had gezien, wat Barnabas en anderen gedaan hadden en hij had er grote bewondering voor. Hij zou ook wel geëerd willen worden en gevierd als een weldadig man.
Als hij nu ook eens een stuk land verkocht en al dat geld aan de apostelen bracht? Maar dáár schrok Ananias toch voor terug. Hij zou ook een gedeelte van het geld kunnen brengen en het andere zelf houden. Maar dan zouden de broeders zeggen, Waarom brengt hij niet alles?” En ze zouden hem wel eren, maar toch niet als Barnabas. Toen Ananias zover was met zijn gedachten, fluisterde er plotseling een stem in zijn hart, Maar niemand hoeft het toch te weten, dat het maar een gedeelte is?” En toen knikte Ananias verheugd. Natuurlijk, hij kon best doen alsof hij alles bracht en stil een gedeelte achter houden! Dan zou hij de volle eer ontvangen, dan zou hij als een groot weldoener bekend staan en het kostte hem toch niet zoveel geld! Hij overlegde het met Sapphira. Die vond het een prachtig plan. Het was wel een leugen, maar niemand zou er immers iets van merken? Ze deden het. Ze verkochten het land. Ze verborgen een deel van het geld. En met het andere gedeelte ging Ananias op weg.
Zò wilde de satan tussen de liefde de zelfzucht zaaien, tussen de waarheid de leugen, tussen de tarwe het onkruid. Dat zou zich uitbreiden en groeien en het goede zaad verstikken. Dan zou er niets van terecht komen van het Koninkrijk Gods. MAAR Satan vergat, dat God zelf over zijn gemeente waakte en niet zou dulden, dat zijn heilig werk bedorven werd. Ananias ging fier met zijn geld door de zaal, waar de gelovigen vergaderd waren en legde het met een trotse glimlach aan de voeten der apostelen.
En toen wachtte hij op de dank, die nu niet kon uitblijven, op de eer en de roem, waarvoor hij dit offer had gebracht. Maar Petrus doorzag hem, want God scherpte in zijn blik.
Hij zag tot in de zondige ziel van deze schijnheilige man en schudde bedroefd het hoofd. Ananias,” zei hij, waarom heeft de satan uw hart vervuld om de Heilige Geest te bedriegen en iets achter te houden van de opbrengst van het stuk land? Gij hebt het niet tegen de mensen gelogen, maar tegen God!” Bij het horen van deze woorden viel Ananias neer en blies de adem uit. God had hem met de dood gestraft. De hemelse Landman had een wilde rank uit zijn wijnstok gesnoeid.
Enkele jonge mannen uit de samenkomst droegen het lijk van Ananias weg en begroeven het. En over allen kwam grote vrees, omdat God zo streng de zonde in zijn gemeente had gestraft. ONGEVEER drie uur later kwam Sapphira de vergadering binnen. Zij wist nog niet wat er gebeurd was, en zij verwachtte misschien dat men haar als weldoenster begroeten zou. Maar waar zij ging, viel een doodse stilte. Zij ontmoette vreemde, ernstige blikken, en het bevreemdde haar dat zij haar man niet zag.
Toen riep Petrus haar tot zich. Aan zijn voeten lag nog het geld, dat Ananias had gebracht. Petrus vroeg ernstig: ,,Zeg mij, hebt gij het stuk land voor zoveel verkocht?” En hij hoopte, dat Sapphire de waarheid zou zeggen. Nog had zij de tijd, om zich te bekeren. Maar Sapphira sloeg de ogen niet neer. Zij hief het hoofd op en zag Petrus uitdagend aan. Wie zou haar bewijzen, dat zij de waarheid sprak? , Ja,” zei ze, voor zoveel.” Dat waren haar laatste woorden. Petrus zei tot haar , Hoe hebt u kunnen overeenkomen, om de Geest des Heren te verzoeken? Zie, de voeten van hen, die uw man begraven hebben, zijn voor de deur en zij zullen ook u uitdragen.”
En op datzelfde ogenblik viel ook Saphira dood neer aan de voeten der apostelen, naast het geld, dat zij meer dan Jezus lief had liefgehad. Satans plan was mislukt.
De akker des heren was van het onkruid gereinigd. De mensen buiten de gemeente sidderden voor Gods heiligheid en geen huichelaar durfde meer bij de discipelen voegen. En de gelovigen leefden in nog groter reinheid en liefde samen en steeds grotere werd hun aantal.
Ingezonden door Suzan de Boe.