De bruiloft te Kana

De bruiloft te Kana.



1280px-Paolo_Veronese_008
In Kana het kleine dorp in Kana waar Nathaniël woonde was een bruiloft. Daar was muziek en gezang, daar was een huis vol vreugde. Een jonge man en een jonge vrouw zaten er blij en dankbaar in hun mooie kleren naast elkaar. Ze wilden samen het leven door. Nu hadden ze heel hun familie en al hun vrienden uitgenodigd, om met hun feest te vieren. Maria, de moeder van Jezus was er ook. Nog maar pas was Jezus in Galilea terug. Nu werd Hij uitgenodigd tot de bruiloft, met zijn discipelen. Nathnaël kende men hier wel. Maar ook al die andere mannen waren hartelijk welkom omdat ze met Jezus kwamen. Op dit vrolijk huwelijksfeest zat Jezus tussen al die gasten en at en dronk met hen mee. En telkens weer gingen de blijde ogen van Maria naar haar grote Zoon die reeds hun huis verlaten had. Om het werk te doen dat God Hem had opgedragen en die hier nu toch zo nederig aan de feest tafel zat. Maar toen het feest in volle gang was leek het alsof de vreugde plotseling zou worden bedorven. De dienaren die de wijn moesten rondbrengen stonden ernstig bij elkaar. En de bruidegom straks nog zo vrolijk zat nu stil en verlegen voor zich uit te kijken. Maria merkte wat eraan scheelde. Ach, die arme bruidegom zij had medelijden met hem! Hij was zo gastvrij geweest, hij had ieder maar uitgenodigd op zijn feest. Nu was het nog lang niet teneinde en de wijn was reeds op. De bruidegom had niet meer kunnen kopen, hij was niet rijk.

Maar wat zouden de gasten zeggen als er aan dit vrolijk feest zo’n vroeg en verdrietig einde kwam? Ze zouden het niet vergeten en overal zou er schande van worden gesproken. Er was maar Eén  die hier kon helpen dacht Maria. Haar Zoon Jezus was zo wijs en goed. Hij zou nog wel raad weten. Maar waarom hielp Hij dan niet? Waarom bleef Hij maar stil op zijn plaats? Maria kwam bij Jezus staan. Ze vergat in haar bezorgdheid dat Hij meer was dan haar Zoon. Zij fluisterde Hem toe, Ze hebben geen wijn!” Maar de tijd dat Maria Hem bevelen mocht was voorbij. Jezus, was zijn goddelijk werk begonnen en er was maar Eén aan wie Hij nu nog gehoorzamen wilde; zijn Vader in de hemel. Die zou wel weten wanneer het tijd was om te helpen. Tussen zijn Vader en Hem mocht geen mens zich dringen ook moeder Maria niet. Jezus, sprak vriendelijk maar beslist: Vrouw wat heb ik met u van node? Mijn uren is nog niet gekomen. Nog niet zei Jezus. Dat hoorde Maria goed. Hij wilde wel helpen Hij liet geen mens in nood die op Hem hoopte! Maria ging naar hen die bedienden en wees op Jezus. Wat Hij ook zegt, doet dat. Fluisterde zij. Er stonden zes watervaten bij die dienaren, grote stenen potten, elk van bijna honderd liter. Het water was gebruikt voor het reinigen van het vaatwerk en voor de handen van de gasten. Zes vaten waren het. Zes onverwachte gasten waren ook gekomen op het feest. Jezus met zijn vijf discipelen. De Heiland sprak tot de dienaren: Vult de vaten met water. Ze deden het dadelijk. Water was er genoeg. Zij vulden de vaten tot de rand. Jezus, zei rustig: Schept nu en brengt het naar de leider van het feest. De leider van het feest was een vriend van de bruidegom. Hij was het die alles moest regelen die de gasten hun plaatsen wees en de wijn moest proeven voor die werd rondgedeeld. Wat moet hij met water doen dachten de dienaren.

En zij keken Jezus heel verwonderd aan, maar zij dachten aan de raad van Maria en gehoorzaamde toch. En zo stil dat niemand het had gemerkt, was reeds het goddelijke wonder geschied. Water hadden de dienaren in de vaten gegoten, wijn schepte ze daaruit. En overvloed van wijn was er in dat huis, zoveel als er nooit bij arme mensen in voorraad was. En de feest leider die ervan proefde en niet wist hoe die heerlijke wijn er gekomen was riep verbaasd de bruidegom en zei: Iedereen zet eerst de goede wijn op tafel en latere de mindere, maar gij hebt eerst de goede wijn tot dit ogenblik bewaard! Maar het raakte spoedig bekend wat er gebeurd was. De gasten dronken met eerbied van deze wijn en hun verbaasde ogen waren op Jezus gericht. Wie was Hij, die zo’n groot wonder had gedaan in dit huis?

De discipelen wisten het wel en hun harten jubelde van vreugde dat deze Jezus hun Meester wilde zijn. Nu behoefden zij niet meer te geloven dat Hij de Messias was, omdat Johannes het had gezegd. Nu hadden zij zèlf zijn macht gezien! Bij Johannes hun eerste Meester hadden zij gevast en getreurd over hun zonden. Maar nu Jezus hun Meester was waren hun droefheid en verlangen veranderd in vreugde zoals het water was veranderd in wijn. En zolang ze bij Hem mochten blijven zou het feest zijn in hun hart.



Ingezonden door Suzan de Boe.