En zij noemde Hem: Mozes

En zij noemde Hem: Mozes.
7993054_orig
Wij zijn schaapherders, net als onze vader, zeiden de mannen tegen Farao. We zijn naar dit land gekomen om dat er honger is in ons land. Mogen we nu hier in Egypte wonen? En dat mocht. Dus hadden ze weer te eten. Maar er kwam een nieuwe koning over Egypte. Hij zei tegen zijn volk: Hoor eens mannen, dat volk van Israël wordt veel te groot en te sterk! We moeten slimmer zijn dan zij, want anders komen er nog meer bij! En als er dan weer eens oorlog komt, gaan ze misschien wel tegen ons vechten! De koning benoemde opzichters. Zij lieten het volk van Israël voorraad steden voor Farao bouwen. Het was verschrikkelijk werk, hard en zwaar. Maar het volk Israël groeide, tegen de verdrukking in! Daarom maakten de Egyptenaren hun het leven nog moeilijker door nog meer werk, veel te zwaar werk te bedenken, met leem en tichel stenen; en ook op het land. Wat gemeen was. Ze moesten het wel maar duurde heel lang. Ze maakten ook lange dagen. De mensen van Israël hadden het verschrikkelijk ellendig. En toch maakte de Heer dat er steeds meer zonen van Israël weden geboren. Het werd zo talrijk, ons volk dat de Farao begon te benauwen. En op een dag zij hij tegen zijn mannen: Iedere zoon die daar nog wordt geboren die smijt je in de rivier. Maar de dochtertjes die laat je leven. Dit doen er toch niet zoveel toe knikten ze. Nu was er een man uit het huis van Levi. Hij trouwde en zijn vrouw bracht een lief jongetje ter wereld. Ze zag hoe mooi dat het kindje was en ze dacht: Ik verstop hem! En dat deed ze, drie maanden lang. Toen lukte het niet meer, want kinderen van drie maanden hebben soms al en heel doordringend stemmetje! Dit jongetje ook: tot ver in de omtrek kon je hen horen. Zo gaat het echt niet langer, zei zijn moeder. Nu moet ik iets verzinnen. Moeders mogen dan niet zo sterk zijn als vaders. Ze zijn wel vindingrijker. Zeker wanneer het erom gaat hun kindje uit handen van vreemdensoldaten te houden. Deze moeder maakte een kistje, ze vlocht van het riet zoals je dat overal aan de rivier ziet staan. Met teer en leem streek ze de gaten en kieren dicht. Toen was het net een klein bootje, Ze legde haar kindje erin, droeg het naar de rivier en zette het tussen het hoge riet dat aan de oever van de stroom groeit. Dat jongetje had ook een ouder zusje. Dit zusje bleef  van verre staan toe te kijken om te zien wat er met haar kleine broertje zou gebeuren. Het duurde niet lang of er klonken stemmen. Farao dochter, de prinses kwam bij de rivieroever afgelopen om in de stroom haar dagelijkse bad te nemen. Terwijl zij in het water ging, wandelden haar kamermeisje wat langs de rivier om te zorgen dat hun prinses door niemand werd gestoord. Maar plotseling hoorden ze roepen: Gauw, gauw, kom eens kijken. De prinses wees op een plek tussen het riet waar ze het kistje van biezen had ontdekt. Een van haar kamermeisjes moest het voor haar optillen, zodat ze kon zien wat er inzat. Ze deden het gevlochten deksel eraf. Aààà, kijk nou eens! Riepen de kamermeisjes. Een jongetje! Wat zielig! Hij huilt. De prinses kreeg medelijden met het kleine kereltje, ze zei: Het is natuurlijk een Hebreeuws kind! Aarzelend keek ze om zich heen ik zou hem best willen mee nemen, mompelde ze. Maar hoe moet ik hem voeden? De anderen wisten het ook niet. Iedereen weet dat zo’n baby nog melk drinkt bij zijn moeder. Maar op dat ogenblik kwam het zusje te voor schijn, vanachter de struiken. Dapper zei ze: Prinses. Ik weet ginds een Hebreeuws vrouw die juist een kindje heeft gekregen en die zo een kleine baby te drinken kan geven. Zal ik haar roepen? Gespannen keek ze de prinses aan. Nu ging het erom of Farao dochter ja zou zeggen. En dan wis ze wel welke Hebreeuwse moeder zou gaan halen! Aandachtig keek de prinses het meisje aan. Ja, zei ze toen. Ja ga, maar. Het meisje was al weg. Ze rende meteen naar haar moeder. Buiten adem kwamen die twee bij de rivier aan. Neem dit kind voor me mee, beval de prinses, en geef het te drinken. Ik zal je ervoor betalen, zorg er goed voor, want het is van mij. Ik heb het gevonden. De moeder boog beleefd. Ze nam het jongetje mee naar huis en gaf het te drinken, buiten zichzelf van geluk dat alles zo afgelopen was. Het kindje groeide en werd groot. En toen het geen melk meer hoefde te drinken, bracht moeder hem terug naar farao”s dochter. Die nam hem in het paleis op alsof hij haar eigen zoon was. En ze noemde hem: Mozes. Dat betekent: Hij is uit het water gehaald. Want zei ze: Dat heb ik gedaan.
Ingezonden door Suzan de Boe.