De wijze uit het oosten

Foto-persbericht-Weet.shutterstock

De wijzen uit het Oosten.
Een karavaan ging door de woestijn, een rijk gezelschap van voorname mannen met hun gewapende knechten. Ze kwamen uit het verre oosten, uit het land der Caldeeën misschien, waar vroeger koning Nebukadnezar had geheerst of nog verder uit Medië of Perzië. Ze reisden naar het land van Israël om de koning der Joden te zoeken, die niet lang geleden geboren was. Ja, dat wisten zij de heidenen dat in het land der Joden een kind geboren moest zijn dat eenmaal een machtige koning zou worden. De hemel zelf had het hun gezegd. Ze waren geleerde mannen. Ze hadden veel oude boeken gelezen. Ze wisten ook de loop van de sterren en meende daaruit de toekomst te kunnen vorspellen. En nu, niet lang geleden hadden ze ’s nachts aan de hemel een nieuwe heldere ster gezien die daar plotseling als een glanzend licht was verschenen. Een nieuwe ster dachten ze dat betekende: een nieuw mensen leven op aarde. En zo’n mooie ster dat moest betekenen dat het een heel bijzonder mens zou worden, vol macht en heerlijkheid. Ze lazen er in hun boeken op na, ze maakten hun berekeningen en vonden dat het in het land der Joden een koning geboren moest zijn. Misschien had de profetie van de heidense Bileam, dat er een ster zou voortkomen uit Jacob hen daarbij geholpen. Toen hadden ze geen rust mee in het verre oosten. Er was iets dat hen dreef om op reis te gaan. Ze gehoorzaamden die stille drang van hun hart, ze lieten de kamelen reisvaardig maken ze namen ook geschenken mee en waagde de verre reis naar het westen. Ze trokken door landen waar rovers en wilde dieren op hen loerden. Ze maakten de zelfde lange tocht, die eens Abraham had gemaakt, in gelovige vertrouwen op Gods liefde die hem naar een nieuw land wilde brengen. En eindelijk zagen ze op de heuvels Jeruzalem met de hoge muren en paleizen en de blinkende tempel. Daar moesten ze zijn! De koning der Joden was zéker in een paleis geboren. Maar toen ze de poort waren binnen gereden en vroegen: Waar is de koning der Joden, die geboren is? Toen staarden de mensen hun verwonderd aan en haalden onwetend hun schouders op. Wij hebben zijn ster in het oosten gezien en wij zijn gekomen om Hem hulde te bewijzen.” Zeiden de vreemde reizigers. Er blonk iets in die ogen van die mensen en ze keken elkaar hoopvol aan. De Messias?... Maar niemand kon de reizigers helpen. En toen die teleurgesteld verder gingen om ook in andere straten te vragen, schoolden de burgers onrustig samen. Kon de Messias gekomen zijn, om het volk te verlossen van de wrede Herodes en om de gehate Romeinen te verdrijven?... Konden heidenen dat weten vóór Israël zelf het wist?... Het gerucht van de komst der wijzen vloog door de stad. Heel Jeruzalem kwam in opschudding. Ook in het paleis kwam het gerucht. Ook koning Herodes hoorde het. Hij schrok, hij sidderde. Een stille angst die hem zijn leven lang reeds had geplaagd, besprong weer fel zijn hart. Koning der Joden?... Dat was hij en hij wilde het blijven ook! Hij was door bedrog op Davids troon gekomen en hij was voor niets terug gedeinsd als hij dacht dat hem eraf stoten. Hij had zijn eigen vrouw vermoord toen hij meende dat hij haar niet vertrouwen konen drie zijner zonen. Zijn halve familie had hij uitgeroeid en vele Joden door zijn wreedheid gevallen. Een grote onrust was zijn leven geweest, één lange verbitterde worsteling om koning te blijven over dit volk… En nu, nu hij oud en ziek is geworden was en aan de rand van het graf stond liep nu zijn troon in gevaar? De Messias is misschien gekomen zei het gerucht. O, Herodes zag wel de ontroering in de ogen zijner dienaren en hij wist het wel; ze hoopten allen dat het waar mocht zijn. Ze haten hem, Herodes, het hele vol haten hem die vreemdeling de Edomiet de wreedaard. Hij had hun tempel mooi laten opbouwen om hun gunst te winnen, maar het had hem niet geholpen. Nu verlangden ze toch naar de Messias, de nakomelingen van David die recht had op de troon. Herodes haatte de Messias hij vervloekte Hem. En als het waar mocht zijn dat hij geboren was dan ging Herodes ook voor Hem niet opzij. Ook deze keer zal hij winnen hij had zijn plan al klaar. Hij liet de over priesters en schrift geleerden komen die in de boeken van Mozes en de profeten kenden en vroeg hun of ze ook wisten waar de Christus geboren zou worden. Dat was voor de geleerde mannen niet moeilijk te zeggen. Dat had de profeet Micha duidelijk voorspeld: En u Bethlehem land van Judas zijt geen zins de minste onder de leiders van Judas, want uit u zal een leidsman voortkomen die mijn volk Israël weiden zal, Ze lachten minachtend toen ze weer weg gingen uit het paleis. Zij die alles wisten over de Messias lieten door dat domme gerucht niet storen in hun rust. Wie was zo dwaas om te geloven, dat Hij zou komen zonder dat zij het weten zouden? Maar Herodes liep in het geheim de wijzen bij zich roepen, sprak vriendelijk met hen en vroeg, wanneer zij de ster voor het eerst hadden gezien en hoe oud het kind dus reeds kon zijn. Hij sprak ook over Bethlehem en stuurde hen daarheen. Zoek daar ijverig naar de jonge Koning zei hij en als u hem vonden hebt kom dan terug en bericht het mij, opdat ook ik Hem hulde ga bewijzen. Opdat ik Hem hulde ga bewijzen zei de oude moordenaar en de haat loerde uit zijn valse maar vriendelijke ogen. Het was al avond toen de wijzen uit Jeruzalem gingen; de zon was ondergegaan. De duisternis breidde zich uit over de velden en vóór hen aan de zuiderhemel was een ster in stille pracht gaan stralen. Zie, de ster ging voor en stond boven de plaats waar het kindeke moest zijn. Na die vermoeide dag van tevergeefs zoeken en vragen bij de mensen was dit een hemelse verrassing. Verheugd haasten de wijzen zich naar Bethlehem en vonden al spoedig het huis waar Maria en Jozef woonde. Zij traden er binnen en vonden het kindje waar voor zij zo’n verre reis hadden gemaakt in dat eenvoudig huis op de schoot van die arme vrouw. Kon dát de jonge koning zijn? Maar God had hun de weg gewezen en daarom geloofden zij. Zij knielden voor dat kind die wijze machtige mannen en bewezen hulde. Zij boden dat eenvoudige kind hun Koninklijke geschenken: goud wierrook en mirre Het glanzende goud en de kostbare specerijen legden ze als blijken van hun eerbied aan zijn voetjes. Toen waren zij gelukkig. Niet omdat hun wijze berekeningen waren uit gekomen met die alleen zouden zij het kind niet gevonden hebben. Maar omdat in hun harten het Licht was gaan schijnen waarvan de oude Simeon gezonden had omdat zij de Heiland der wereld hadden gevonden. In die nacht ging God tot hen spreken. Hij gebood hen in een droom niet naar Herodes terug te gaan Zij gehoorzaamde graag en gingen langs een andere weg trokken zij naar hun land, zonder schatten maar met een schat van vrede en geluk in hun hart. Maar Herodes hart werd door onrust verteerd. Tevergeefs wachtte hij op de wijzen en hevig was zijn woede boosheid toen hij merkte dat zij hem misleid hadden. Maar winnen zou hij toch! Die jonge Koning die misschien in Bethlehem geboren was zou hem niet ontkomen. En haastig zond hij een van zijn soldaten naar die kleine stille stad en gebood hen dat zij er alle jongetjes doden zouden van twee jaar oud en daarbeneden. Dan moest dat gehate kind ook zeker gedood zijn dacht hij. Zo lang was het nog niet geleden dat de wijzen voor het eerst die vreemde ster hadden gezien. Ze gehoorzaamde die wrede knechten ze waren weinig beter dan de goddeloze meester, Een groot geschrei ging op uit Bethlehem toen zij terug keerden met hun bebloede zwaarden. Maar Herodus dacht niet aan de smart van die moeders in Bethlehem. Hij had de afgrijselijke daad van zijn leven gepleegd, maar hij lachte en was gerust. Hij dacht slechts aan zichzelf die misdadiger, hij had het gewonnen meende hij en hij voelde zich zeker van zijn macht. Maar niet lang daarna was het God zelf die die de macht uit zijn bezoedelde handen sloeg. Herodus stierf aan een vreselijke ziekte. Hier op de aarde had niemand hem kunnen straffen voor zijn misdaden. Nu moest hij gaan tot Hem die de Wreker is van al het onschuldige vergoten bloed. De wreed vermoorde kindertjes van Bethlehem waren gelukkiger dan hij. Zij waren zonder medelijden uit de moederschoot gerukt Maar Gods vaderarmen hadden hun ontvangen. Zij waren de eerste die hier op aarde die voor de Koning Jezus hun leven gaven zij waren de eerste martelaren en gingen blij de hemel binnen. En eens zou Jezus hun leven geven voor hen. Want hij was niet dood! Hoe had de dwaze Herodus kunnen denken dat hij het van de Messias winnen kon? Toen zijn soldaten in Bethlehem kwamen was het kind reeds ver vandaar in veiligheid. Een engel des Heren had Jozef gewaarschuwd voor de koning een hem geboden om het kind en zijn moeder te vluchten naar Egypte. En terwijl Herodus lachte om de moord werd Jezus gewiegd in de armen van zijn moeder bij de trage tred van de ezel waar op zij reed. Die ezel hadden Jozef en Maria kunnen kopen van het goud van de wijzen. Van dat goud leefde zij ook in het verre land. Na de dood van Herodus keerden zij terug naar hun land. Maar in Bethlehem de stad zijner vaderen durfde Jozef nu niet meer gaan wonen. Een zoon van Herodus Archeláüs weinig minder goddeloos dat zijn vader was daar koning. Daarom trok Jozef weer naar het land naar het verachte Galilea en in het kleine Nazareth was hij timmerman als tevoren. In Nazareth hadden geen engelen gezongen in de nacht van Christus geboorte. Wat de oude Simeon en Anna van het kind gezegd niemand in Nazareth had het gehoord. En geen Nazarener die de kleine Jezus zag dacht hij eraan dat Hij de Messias kon zijn.
Ingezonden door Suzan de Boe.


Wij maken op deze website gebruik van cookies. Een cookie is een eenvoudig klein bestandje dat met pagina’s van deze website [en/of Flash-applicaties] wordt meegestuurd en door uw browser op uw harde schrijf van uw computer wordt opgeslagen.