Gekomen om zijn leven te geven

Gekomen om zijn leven te geven.
goede herder
Tegen de herfst keerden zij terug naar Galilea. Nu was het loofhutten feest nabij. De Israëlieten woonden dan een week in een hut, van takken gemaakt zoals eens in de woestijn. Zo leken ze weer pelgrims op weg naar het land van God. Het was wel een van de grootste feesten van het hele jaar en velen kwamen ervoor over ook uit het buitenland, om op te gaan naar Jeruzalem. Jezus, bleef nog achter terwijl velen opgingen naar Jeruzalem. In de tempel keek men er al naar hem uit: Waar is hij. Er werd over hem gefluisterd. Sommige zeiden: Hij is goed, anderen: Nee hij brengt het volk van de wet af! Toch durfde niemand hard op praten, uit vrees voor de Joden. Korte tijd bleef Jezus nog in Galilea. Hij wilde niet dat iemand te weten kwam dat Hij daar was. Zij wandelden nog eenmaal door de velden bij het blauwe meer. De druiven waren rijp geworden en de oogst was begonnen in de wijngaarden. En Jezus begon afscheid te nemen. Hij vertelde de zijne voor de tweede maal, dat Hij naar Jeruzalem zou gaan niet om naar de macht te grijpen maar om te sterven. Zij begrepen niet waarom, maar durfden Hem er niet naar vragen. Terwijl ze door de wijngaarden liepen dacht Jezus na. Hij wilde zijn leven weggeven voor de mensen: Gods leven, dat in zijn lichaam ademde het heil van de wereld. Zij kwamen langs een wijnpers waar de druiven al worden geperst. De druiven gaan te gronde, maar daarom kunnen de mensen wijn drinken. Zoals ook de tarwe korrel in de aarde valt en sterft, opdat het koren kan groeien en er brood komt voor de mensen. Zo zal het ook gaan met de Messias. Hij zal de tarwekorrel zijn van Gods Koninkrijk, die moet sterven opdat de mensen het brood van God zullen eten. Maar hoe zouden zijn volgelingen dit ooit kunnen begrijpen? Wij begrijpen het immers ook niet. En het geschiede toen de dagen in vervulling gingen dat Hij zijn aangezicht richtte om naar Jeruzalem te reizen en Hij zond boden voor zich uit. Zij kwamen in een dorp der Samaritanen om een onderdak te vinden en alles voor Hem gereed te maken, maar men wilde Hem niet ontvangen omdat Hij een Jood was, op weg naar de tempel van Jeruzalem. De deur werd voor hen dicht geslagen vijandige blikken van de mensen uit het dorp volgden hen en jongens begonnen met stenen te gooien. Buiten adem kwamen Jacobus en Johannes bij Jezus aan, diep verontwaardigd over wat hen is overkomen. Heer laten we God vragen bliksem uit de hemel te zenden om hun dorp te vernietigen! Jezus, werd boos, dat ze zoiets durfden vragen. Jacobus en Johannes hadden een bijnaam. Zij heten: zonen van de donder. Ze waren op vliegend, die twee Galileeërs! Zij schudden het stof uit dat dorp van hun voeten en gingen een andere weg. De herfst was warm. Als pelgrims naar Gods heil konden zij ook buiten slapen te meer nu heel Israël loofhutten bouwde. Tegen de avond kwamen voorbij een schaapskooi, De herder riep de schapen en herkende ze één voor één, wanneer ze door de smalle opening binnenkwamen. Daarna legde hij zich neer voor de open deur. De schapen waren veilig binnen. Er zouden wilde dieren kunnen komen; maar de herder lag voor de deur. Hij liep het gevaar niet de schapen. Hij had zijn leven over voor zijn schapen. En Jezus vertelde:
Ik ben de Goede herder
Wie niet door de deur van de schaapskooi binnen komt,
maar op een andere plaats erin klimt,
die is een dief en een rover,
maar wie door de deur binnenkomt,
is de herder der schapen.
Voor hem doet de deurwaarder open
en de schapen horen naar zijn stem
en hij roept, zijn eigen schapen bij name
en leidt ze naar buiten,
opdat ze uitgaan en weide vinden.
Wanneer hij zijn eigen schapen
alle naar buiten gebracht heeft,
gaat hij voor ze uit
en de schapen volgen hem,
omdat ze zijn stem kennen,
maar een vreemde zullen ze zeker niet volgen,
en ze zullen van hem weglopen,
omdat zij de stem van de vreemde niet kennen.
Ik ben de Goede herder
De goede herder zet zijn leven in voor zijn schapen,
maar wie een huurling is en geen herder,
wien de schapen niet toebehoren,
ziet de wolf aankomen.
laat de schapen in de steek en vlucht
en de wolf roof ze en ze jaagt ze uit elkaar.
want hij is een gehuurde herdersjongen
en de schapen gaan hem niet ter harte.
Ik ben de goede herder
en de mijne kennen mij, en ik de mijne
zoals mij de Vader kent en ik de Vader ken,
en ik zet mijn leven in voor de schapen.
nog anderen schapen heb ik.
die niet van deze stal zijn;
ook die moet ik leiden
en zij zullen naar mijn stem horen
en het zal worden één kudde, één herder.
Ingezonden door Suzan de Boe.









Wij maken op deze website gebruik van cookies. Een cookie is een eenvoudig klein bestandje dat met pagina’s van deze website [en/of Flash-applicaties] wordt meegestuurd en door uw browser op uw harde schrijf van uw computer wordt opgeslagen.